Ultrafijn stof staat steeds meer in de belangstelling. Daarmee neemt ook de behoefte toe om de allerkleinste stofdeeltjes te meten. De kosten voor meetapparatuur maken dit voor burgerwetenschappers vrijwel onmogelijk. Wel zetten wetenschappers, kennisinstellingen en bedrijven stappen.
Ultrafijn stof bestaat uit deeltjes kleiner dan 0,1 micrometer (of 100 nanometer). Deze deeltjes komen vrij bij verbrandingsprocessen, zoals bij het stoken van hout, afvalverbranding, uitstoot van auto’s en vliegtuigen. Ook kan het worden gevormd door chemische reacties uit gassen.
Ultrafijn stof is zo klein dat het lichaam het minder snel opruimt dan grotere deeltjes, zoals fijn stof. Daardoor blijft het langer in de longen achter na inademen. Ook kan het deeltje door de kleine omvang makkelijker via de longen in het bloed terechtkomen en zo andere organen bereiken. Ultrafijn stof is daardoor mogelijk schadelijker voor de gezondheid dan grotere deeltjes fijn stof.
Dure apparaten
Het meten van de ultrakleine deeltjes is ingewikkeld, omdat zij met een omvang van enkele nanometers moeilijk te detecteren zijn. De apparaten die hier veel voor worden gebruikt zijn zogenaamde Condensation Particle Counters. Die maken de deeltjes eerst groter door er druppels van te maken door middel van condensatie. Dan kunnen de deeltjes wel gedetecteerd worden.
Voor burgerwetenschappers is het meten van ultrafijn stof vrijwel onmogelijk. De meetapparaten zijn duur: de goedkoopste deeltjestellers voor ultrafijnstof kosten nog altijd enkele duizenden euro’s.
De goedkope sensoren waarmee burgerwetenschappers fijn stof meten detecteren deeltjes pas vanaf een grootte van rond 0,3 micrometer (of 300 nanometer). Daarmee zien de apparaten de ultrafijne deeltjes, die met veel meer zijn, over het hoofd. Dit filmpje maakt duidelijk hoe het zit met de grootte van de deeltjes in de lucht.
Geen meetverplichting
Het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) meet ultrafijn stof niet structureel omdat er geen Europese verplichting met bijbehorende financiering voor is. Deze Europese verplichting is er bijvoorbeeld wel voor fijn stof (PM2.5 en PM10), ozon en stikstofdioxide. Daarom houdt luchtmeetnet.nl de concentratie van deze stoffen nauwlettend in de gaten.
RIVM meet momenteel wel ultrafijn stof als onderdeel van het onderzoek naar ultrafijn stof in de omgeving van Schiphol. Hierin werkt RIVM samen met TNO (voorheen ECN) en GGD (Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst) Amsterdam. De metingen worden gebruikt om het rekenmodel te toetsen aan de werkelijke situatie. Deze meetcampagne is in augustus 2017 gestart en duurt een jaar.
AiREAS
In het project AiREAS meten overheden en wetenschappelijke instituten ultrafijn stof in een innovatief meetnet in Eindhoven. Zij gebruiken een ander type sensor dan condensatie deeltjestellers. Ook deze sensoren kosten enkele duizenden euro’s per stuk. Het aantal meetpunten voor ultrafijn stof is daarom in het innovatief meetnet lager dan dat van andere stoffen, zoals fijn stof en stikstofdioxide. ECN heeft in 2017 de meetresultaten besproken in een rapport . Hierin constateert ECN dat er een relatie bestaat tussen concentraties ultrafijn stof en de aanwezigheid van wegverkeer.