Overzicht sessies 2017
Nationaal Smart City Living Lab
Een slimme stad houdt rekening met de luchtkwaliteit en geluidsdruk. Om in de praktijk te testen wat er zoal met goedkopere sensoren gemeten kan worden, is het programma Nationaal Smart City Living Lab opgericht. In zeven steden vinden testen plaats met een sensorunit die aan een lichtmast wordt bevestigd en al deze metingen doet. In Rijswijk meten deze sensoren geluid. Met deze gegevens wordt bepaald of de interventies om overlast van scholieren te beperken succesvol zijn. Ook in Veldhoven meten deze geluidssensoren de drukte in het winkelcentrum, maar dan juist om de drukte te monitoren en bevorderen. In Breda wordt met een fijnstofsensor bepaald welke maatregelen effectief zijn om fijnstof bij bouwwerkzaamheden te beperken. Door City’s Smart te maken weet je precies wat er gebeurt en kan de gemeente gericht ingrijpen om de kwaliteit van de openbare ruimte te bevorderen.
Presentatie Hans Nouwens en Annemarie Bakker
Metingen aan luchtkwaliteit in landelijk gebied: het hoe en waarom?
Wat willen we eigenlijk bereiken met een sensornetwerk? Welk doel hebben we voor ogen als we een meetnetwerk gaan implementeren? Deze vragen stonden centraal in deze sessie. Fred Stouthart van de Omgevingsdienst Zuid Oost Brabant introduceerde de problematiek die speelt in de regio: er zijn veel intensieve veehouderijen die het leefmilieu van bewoners in het buitengebied en kleinere woonkernen beïnvloeden. De Omgevingsdienst overweegt de inzet van een meetnetwerk om de invloed beter in kaart te brengen. Veel innovatielabs spelen zich af in de stad, maar deze dus nadrukkelijk in het buitengebied. In kleine groepjes is verder gesproken over wat het doel van een meetnetwerk kan zijn. Een van de genoemde doelen was het meten van de gevolgen van een nieuwe stal voor de luchtkwaliteit of geuroverlast. Maar monitoring kan ook als doel hebben het bewustzijn van burgers over luchtkwaliteit te verhogen en het draagvlak voor maatregelen te vergroten. Of juist om zorgen bij burgers weg te nemen als zij zelf kunnen meten. Ook werd de wens uitgesproken om vergunningen of modelberekeningen te controleren aan de hand van sensormetingen. De conclusie van deze sessie was dan ook dat het de moeite waard is om vooraf na te denken over het doel van een meetnetwerk, omdat er veel mogelijkheden zijn. Ook kwam het belang van burgerparticipatie bij de metingen naar voren.
Presentatie Fred Stouthart
Burgerinitiatieven verbinden
De opkomst van goedkope meettechnologie maakt het voor steeds meer mensen mogelijk hun eigen leefomgeving in kaart te brengen. Lucht, geluid en water hebben direct invloed op welzijn en de gezondheid. Het kunnen meten hiervan stelt mensen in staat zelf tot positieve actie over te gaan. Waag Society en De WAR hebben in deze sessie bestaande meetinitiatieven in kaart gebracht. Dit gebeurde doordat de initiatieven zich letterlijk op de kaart van Nederland konden plakken. Dit maakt het mogelijk om verbindingen tussen de initiatieven tot stand te brengen. De kaart werd aardig vol geplakt: er gebeurt veel in Nederland. Er zijn verschillende ideeën genoemd hoe initiatieven van elkaar kunnen leren zoals mentorschap tussen startende en ervaren Citizen Scientists en een loket voor vraag en aanbod. Op de vraag hoe we de verbinding ook na dit symposium in stand kunnen houden, was het antwoord door contactmomenten te organiseren. Websites en fora kunnen ondersteunend zijn, maar het gaat toch om de echte ontmoetingen.
Samen meten voor gezondheid
Nieuwe ontwikkelingen in sensoren en informatietechnologie leveren ons steeds meer mogelijkheden om zelf over onze gezondheid te waken. Sensoren worden steeds kleiner waardoor we ze bijvoorbeeld bij ons kunnen dragen. Met nieuwe sensortechnologie meten mensen nu al onderdelen van hun gezondheid zoals bloeddruk, beweging en welbevinden in de openbare ruimte. Apps combineren talloze vormen van informatie waardoor we via onze computer of telefoon zo’n beetje alles over onze omgeving zichtbaar kunnen maken. In deze sessie zijn een aantal bestaande ideeën van onderzoekers, bedrijven en studenten gepitcht en hebben we stappen gezet om deze verder te brengen. Met de health motion tracker, een fitbit+, kunnen mensen worden gestimuleerd om meer te bewegen. Studenten hebben een koppeling bedacht tussen voldoende bewegen en het water geven van je plant. Voor beide ideeën is gediscussieerd over de vraag: hoe bereiken we de mensen die meer moeten bewegen? En kunnen we specifieke doelgroepen bereiken, bijvoorbeeld mensen met rug- en nekklachten? De Escapp is een app voor mensen met een depressie die met behulp van omgevingsdata rustige, veilige locaties aangeeft. Tijdens de sessie is besproken waar mensen met een depressie de meeste behoefte aan hebben en welke data hiervoor nodig is. Ook is er een app gepitcht die allerlei patiëntengegevens meet en hiermee voorspelt of een longpatiënt medicijnen zou moeten slikken. De ontwerper wil graag data over luchtkwaliteit, zowel binnen als buiten, toevoegen om de voorspellingen te verbeteren. Alle onderwerpen binnen de sessie leiden terug naar het monitoren van exposoom (alles waar we aan worden blootgesteld) en gezondheid. Om mensen daadwerkelijk te helpen, is het belangrijk om handelingsperspectief te bieden, bewustwording te stimuleren, en waar mogelijk projecten te koppelen aan bestaande concepten, apps of groepen. Een aantal van deze ideeën leent zich mogelijk als project voor het USP Innovatielab Leefomgeving.
Pitches sessie "samen meten voor gezondheid"
Meten met burgers in de stad
Steeds meer burgers meten zelf hun omgeving doordat sensoren goedkoper, betrouwbaarder en handzamer worden. Hoe gaan gemeenten om met burgers die hun leefomgeving meten? Deze vraag stond centraal tijdens een paneldiscussie met vier vertegenwoordigers van decentrale overheden. Jan Harm Brouwer van de provincie Zuid-Holland vertelde over burgers in Rotterdam die hun eigen sensoren in elkaar knutselen. Dit levert vooral betrokkenheid op en beter begrip voor hoe metingen tot stand komen. Peter van der Voorn van de gemeente Nijmegen vertelde over het succesvolle project Smart Emission in Nijmegen, waarbij er naast luchtkwaliteit ook geluid gemeten wordt. Hij had een sensor bij zich als voorbeeld van hoe eenvoudig sensoren kunnen zijn. Bert Vos van de gemeente Schiedam benadrukte dat de gemeente niet langer pas in actie komt bij een overtreding van de milieunorm, maar vooral geïnteresseerd is in concrete (gezondheids)problemen bij burgers. Sensoren kunnen hiervoor een hulpmiddel zijn omdat ze lokaal, bij de mensen thuis, kunnen meten. Sandra Sijbrandij van de gemeente Amersfoort benadrukte in haar verhaal dat gemeenten moeten durven controle los te laten. In Amersfoort zijn ze drie jaar geleden begonnen met hittestress te meten, en deze metingen worden nu gebruikt als input voor beleid op het gebied van klimaatstress. Vooraf was dit helemaal niet de opzet, er kunnen dus mooie dingen ontstaan als burgers gaan meten. Vanuit de zaal was er veel interesse in praktische zaken: hoe komen we aan sensoren en hoe weten we of deze betrouwbaar zijn? Zijn er ook subsidies voor Citizen Science? Hier zagen diverse panelleden ook een taak voor gemeenten: burgers ondersteunen bij het opzetten van projecten en met elkaar in contact brengen. In de zaal zaten ook verschillende vertegenwoordigers van andere gemeenten die graag tips en tricks van de panelleden hoorden. Kortom, de sessie was veel te kort om overal antwoord op te krijgen, dus na afloop werd nog lang nagepraat.
De grote RIVM datavisualisatie Quizzz
Het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) ontwikkelt een dataplatform waarop zij ‘citizen science’ data bijeenbrengt en op verschillende manieren visualiseert. Dit portaal is op het symposium gepresenteerd. Om dit zo goed mogelijk te doen kijken we naar ‘best practices’ en willen we weten wat voor verschillende doelgroepen een zinnige weergave is. Daarom speelden we op dit symposium ‘De grote RIVM datavisualisatie Quizzz’. Welke vorm van data weergeven heeft de voorkeur, wat is totaal onbegrijpelijk? Deelnemers konden met behulp van hun smartphone reageren op voorbeelden en meerkeuzevragen. De discussie ging onder andere over het presenteren van de data in vergelijking met grenswaarden. Een suggestie was om gebruikers hun eigen grenswaarden te kiezen. Ook is gesproken over de vraag of je als Citizen Scientist bereid bent data beschikbaar te stellen aan het dataportaal. Dat zijn de meeste mensen, maar veel van hen gaven aan moeite te hebben met het delen van hun exacte locatie. Dit vanwege vermeend inbraakrisico of conflicten met de buren. We gaan de feedback van de deelnemers gebruiken bij de doorontwikkeling van het portaal en de visualisatie.
Rol van sensoren in de omgevingswet
De Omgevingswet gaat ondersteund worden met een digitaal stelsel waarin veelzijdige informatie over onze leefomgeving centraal beschikbaar komt. Deze informatie moet voldoen aan kwaliteitscriteria. Is het mogelijk dat informatie uit sensoren ook informatie leveren voor dit stelsel? Kunnen sensoren worden gebruikt ter ondersteuning van het beleid of besluitvorming onder de Omgevingswet? Door de omgevingswet kunnen gemeenten hun eigen milieuwaarden vaststellen en handhaven. Hans Verhoeven vertelt over de gemeente Eindhoven, deze is hier al mee bezig en wil ambitieuze waarden stellen voor de luchtkwaliteit. Het is nog niet bekend hoeveel andere gemeenten een zelfde ambitieniveau delen. Eindhoven ziet als voordeel van de omgevingswet en het gebruik van goede informatie dat daarmee al bij de opzet van een nieuwe indeling van de stad rekening kan worden gehouden. In het verleden kwamen milieu- en gezondheidsargumenten pas aan bod als de plannen al in een zeer ver gevorderd stadium waren. Het vaststellen van lokale waarden biedt kansen voor de luchtkwaliteit, en voor Citizen Scientists. Het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) deed een meer algemene voorzet voor de toepasbaarheid van onzekere metingen in een juridisch bestendig monitoring systeem. Dit werd gedaan door Ronald Hoogerbrugge. IJking van sensoren is essentieel en een substantieel deel van de inspanningen, daar kan het RIVM bij helpen. Toetsen aan eigen omgevingswaarden is echter nog toekomstmuziek. Vermoedelijk biedt de combinatie van sensormetingen met modellen de meeste kansen voor een juridische houdbare monitoring van de eigen omgevingswaarden.