Het CLAIRE-project is een samenwerking tussen het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) en het Institute for Risk Assessment Sciences (IRAS)  van de Universiteit Utrecht. CLAIRE is de afkorting voor Comparison of Long-term AIR pollution Exposure assessment methods. Binnen het project  onderzoeken wij  de kwaliteit van sensoren, mede gefinancierd door het Health Institute (HEI). Ook bekijken we of de sensoren in combinatie met berekeningen de luchtkwaliteitskaarten  verbeteren. We wilden in dit project de sensorkastjes op veel verschillende plekken hangen en daar konden we wel wat hulp gebruiken. Daarom zochten we vrijwilligers om voor een half jaar een sensorkastje te adopteren. 

Selectie van deelnemers

 

Uiteindelijk hebben 450 mensen zich gemeld die nieuwsgierig waren naar de luchtkwaliteit in hun tuin of straat én die dit 6 maanden wilden meten. Daar waren we heel blij mee, maar het betekende helaas ook dat we veel mensen moesten teleurstellen. De eerste 50 vrijwilligers werden in april 2021 geselecteerd die op een voor dit project mooie locatie woonden. De tweede groep van 50 vrijwilligers werd in de lente van 2022 geselecteerd. De lokaties die we hebben geselecteerd, waren plekken waar we veel stikstofdioxide verwachtten, maar ook waar we juist weinig verwachtten en ook ertussen in. De uitdaging zat in het maken van de juiste mix. De vrijwilligers konden hun metingen bekijken op het dataportaal en zo  de concentraties fijnstof en stikstofdioxide in hun eigen omgeving zien.

Meetcampagne

Binnen het project hebben we verspreid over een jaar op 100 verschillende locaties gemeten. Een sensorkastje bleef een half jaar lang op een locatie hangen en werd dan verplaatst naar een volgende vrijwilliger om een goed dekkend beeld van Nederland te krijgen. Daarnaast zijn de locaties onder andere geselecteerd op basis van de afstand tot (grote) wegen, gemiddelde NO2 concentraties en is er rekening gehouden met de bijdrage van de weg aan deze concentraties. Voor de beide halfjaarlijkse meetperiodes werd door het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) getest of de sensoren (nog) goed functioneren.  

Sensorkastje

Voor de metingen waren verschillende sensoren nodig. Om een compleet beeld te krijgen van de fijnstofconcentratie gebruikten we twee verschillende sensoren, namelijk de Nova Fitness SDS11 en de Sensirion SPS30. De concentratie stikstofdioxide werd bepaald met de Alphasense B43F. De sensoren zatem in een sensorkastje dat speciaal voor het project is ontwikkeld. In het sensorkastje zit een aanzuigopening en een ventilatortje om een goede luchtstroom te waarborgen. Zodra de sensorkasjes op locatie hangen, wordt de verzamelde data (real-time) gedeeld op het dataportaal.

CLAIRE sensorboxjes

 

Rol van het RIVM

Binnen het project maakten we niet alleen gebruik van de metingen door de sensorkastjes. Ook gebruikten we de officiële stations-metingen zoals deze op Luchtmeetnet staan weergegeven en de modelresultaten. Deze gegevens voegen we samen om te zien of we een schatting kunnen maken van de fijnstof- en stikstofconcentraties. Samen met het IRAS gaan we deze schatting vervolgens vergelijken met andere methodes om de concentraties te bepalen. We houden u op de hoogte van de resultaten.